Warmtepomp-tips; Kengetallen voor een woning.

Vooraf:

Getoonde tabellen op deze pagina komen voort uit o.a. statistieken, monitoring, rekenmodellen evenals normering. Het gaat hier om gemiddelde en afgeronde getallen. Ze gaan over het te verwachten energieverbruik per jaar van een woning, aan de hand van bouwjaar, isolatiewaarde en het type ventilatie van het gebouw. De gebruikte indicatiecijfers zijn dus gebaseerd op ervaring, monitoring en vergelijkingen.

De kengetallen, genoemd op deze pagina, zijn afgeronde indicatiegetallen. Ze geven snel een verwachtingspatroon van een woning. Met andere woorden 'een benadering'.  Er kunnen geen rechten worden ontleend aan deze kengetallen!

 

Richtgetal  (kengetal) bestaande bouw.

Vooral bij bestaande bouw, kunnen deze kengetallen snel helpen om een inschatting te krijgen van de isolatie waarde van een woning. Bij bestaande bouw kun je aan de hand van het werkelijke energieverbruik natuurlijk ook snel tot een vergelijk komen. Belangrijk om te weten is dat, naast het gebouw zelf, ook het gedragspatroon van de bewoner een grote rol blijft spelen in het energieverbruik. Als je in een straat met hetzelfde type woning per woning het energieverbruik bekijkt, zie je toch dat haast geen enkele gelijk is.  Natuurlijk zit het wel in eenzelfde range, maar met uitschieters omlaag en omhoog. Hoe vaak en hoe lang zet je bijvoorbeeld de ramen open om te ventileren? Gaan alle deuren in de woning steeds dicht ? En zo meer. Dat speelt allemaal een rol bij het energieverbruik.


Kengetal (richtgetal)  bij nieuwbouw.

Bij nieuwbouw wordt, door bijvoorbeeld de installateur, in eerste instantie vaak gerekend met kengetallen, om later een warmteverliesberekening te maken.  In een eerste onderzoeksfase / indicatiefase werken kengetallen simpel om snel te kijken of iets (financieel) haalbaar wordt voor de consument. Bij opdracht, als het project haalbaar is voor de klant, wordt een warmteverliesberekening gemaakt. Een warmteverliesberekening geeft natuurlijk een veel exacter beeld dan het richtgetal. Hoewel ook dat altijd een benadering blijft. Naar gelang de rekenmodellen (software) beter worden; wordt de uitkomst natuurlijk veel nauwkeuriger. 

Maar hoe goed de software ook is, het blijft een benadering, net als een richtgetal.  Bij een richt- of kengetal gaat het dus om een eerste indicatie van een verwachting.  Zolang deze redelijk in de buurt zit van de werkelijkheid kun je die dus handig gebruiken om snel een indicatie te hebben als vergelijk.  Daar zijn ze dan ook voor bedoeld; Overigens worden genoemde richtgetallen ook regelmatig naast een warmteverliesberekening gehouden en vaak zitten deze dan ook aardig in de buurt, zo zijn de richtgetallen min of meer ook ontstaan.

 

Vanaf 2021 mogen alleen maar woningen onder de 'Beng norm' worden gebouwd. Het kengetal voor het op te stellen vermogen van een warmtepomp voor deze nieuwbouw woning bedraagt bij toepassing van een WTW balansventilatiesysteem 30 Watt per m² GO (GebruiksOppervlak), met CO² gestuurde mechanische ventilatie 35 Watt per m² GO en bij een woning met mechanische ventilatie 40 Watt per m².  (Over ventilatie type, en hoe je het GO moet berekenen, leest u elders op onze website meer info). 

 

Omrekenen m³ aardgas naar kWh voor verwarmen.

1m³ aardgas (NL Slochteren) heeft op onder waarde 31,65 MJ (Mega Joule) energie inhoud.
1m³ aardgas (NL Slochteren) heeft op boven waarde 35,17 MJ energie inhoud.
Bovenwaarde houdt rekening met de latente energie; als je de rookgassen in een cv-ketel verder laat uitkoelen, vindt er condensatie plaats waarbij extra energie vrijkomt voor het verwarmingsproces. Op die manier kun je uit dezelfde kuub aardgas meer warmte halen. 


Een HR-gasketel maakt gebruik van deze warmte, dus rekenen we daar met de inhoud op bovenwaarde.
Bij warmte wil je vergelijken met wat er netto wordt afgegeven aan de installatie. 
Dan volgt: 35,17 MJ : 3,6 = 9,76 kWh 
Ander gezegd:  35170000 Joule : 3600 seconden = 9769 Watt/uur =  9,76 kWh
Een HR-ketel heeft op bovenwaarde, afgerond en over een jaar gezien, een rendement van 90%.
9,76 kWh x 90% = afgerond 8,8 kWh netto als rekengetal van m³ aardgas naar netto 8,8 kWh warmte. 
U komt dit getal dan ook regelmatig tegen in onze rekenvoorbeelden.

 

Omdat een HR-ketel naast verwarming vaak ook met hogere aanvoertemperaturen tapwater maakt, is deze niet altijd HR. Soms vindt er geen condensatie plaats in het toestel, 8,8 kWh is daarom wat ons betreft een reëel getal.  Regelmatig kom je ook voorbeelden tegen met een rendement van 95% (9,76 x 95%) dit geeft afgerond 9,3 kWh energie. Beide kun je naar eigen inzicht gebruiken. Wij proberen het op onze manier, met 8,8 kWh als uitgangspunt, zo dicht mogelijk te benaderen.


1 m³ aardgas, met als doel verwarmen,  kunt u gelijk stellen aan 8,8 kWh warmte energie 

Het rendement van de warmtepomp (SCOP) bepaalt hoeveel van de 8,8 kWh uit het net komt en hoeveel u 'gratis' uit de omgeving kan verkrijgen. 

 

tabel scop naar stroomverbruik warmtepomp


Voorbeeld met bovenstaande tabel: 
1m³ gas staat gelijk aan netto 8,8 kWh warmtelevering. 
Stel dat u een warmtepomp kiest met een SCOP van 4 dan hoeft om 8,8 kWh warmte energie te leveren maar 2,2 kWh energie uit het net te komen. U heeft op dat momen 'gratis' uit de omgeving (8,8 - 2,2=) 6,6 kWh energie gewonnen!

Wat is een warmteverliesberekening?

Een warmteverlies berekening bestaat uit:

  1. Het transmissieverlies is het warmteverlies dat optreedt door een temperatuurverschil dat heerst aan beide zijde van een constructie (zoals een buitenwand). Hierbij zal er thermodynamisch evenwicht optreden waarbij de ruimte met de hogere temperatuur te koelere ruimte zal opwarmen tot dat er in beide ruimtes een gelijke temperatuur zal heersen
  2. Het infiltratieverlies wordt veroorzaakt door ongecontroleerde luchtstromen die door kleine openingen in de constructie naar binnen dringen.
  3. Het ventilatieverlies wordt veroorzaakt door gecontroleerde luchtstromen die nodig zijn om een gebouw aan de minimale ventilatie eisen te laten voldoen.
  4. De opwarmtoeslag is een extra hoeveelheid vermogen die toegepast wordt indien er gebruik wordt gemaakt van nachtverlaging. Dit vermogen zal nodig zijn om een ruimte binnen een bepaalde tijd van een lage temperatuur naar de gewenste ontwerptemperatuur op te warmen. (Bij een LT-warmtepomp installatie maken we in de praktijk soms geen gebruik van nachtverlaging, de opwarmtoeslag mag dan vervallen).

Deze verliezen bij elkaar bepalen welke capaciteit nodig is om het gebouw te kunnen verwarmen.

 

Statische- of dynamische warmteverliesberekening.

  • Een statische warmteverliesberekening gaat uit van gemiddelde buitentemperaturen en gemiddelde weersomstandigheden welke zich in een jaar voordoen en hoe bepaalde materialen in welke mate hier op reageren.  
  • Een dynamische warmteverliesberekening kan de werkelijke, steeds variërende temperatuur, windkracht en windrichting van een heel jaar meewegen. Deze software (met algoritme) benaderd hoe bepaalde materialen in welke hoeveelheid hierop reageren. Deze software wordt steeds slimmer en kan dus worden gevoed met ervaring van voorgaande jaren en bepaalde windrichtingen en windkrachten meewegen in de berekening voor een nog nauwkeuriger beeld.

Graaddagen

In de jaren 80 hield de overheid, samen met energiebedrijven, een grote ‘bezuinigingscampagne’. Wekelijks stond toen in weekbladen en kranten een tabel met aardgas verbruiken in m³.  Aan de hand van het wekelijks gasverbruik kon je in die tabel zien wat jouw te verwachten jaar verbruik zou worden. Indien je hoger uit kwam dan je verwachting, kon je de week daarop de thermostaat een graad Celsius lager zetten. Dat was de bedoeling van de actie.
Hoe kwam de overheid nu wekelijks aan een indicatie gasverbruik? Dat was eigenlijk niet zo moeilijk.  De overheid rekende met ‘graaddagen’. Ze gingen uit van het gemiddeld aantal graaddagen per kalenderjaar, en verbruikscijfers van woningen.  Zo hoefde ze elke week alleen maar in de tabel, het aantal graaddagen van die week te vermenigvuldigen met een factor m³ aardgas per woning.

 

Met graaddagen ging men er vanuit dat een woning alleen verwarming nodig had als het buiten lager dan 18 graden Celsius was.
Gedurende de hele dag en nacht wordt de buitentemperatuur gemeten door o.a. het KNMI.

 

Als uitgangspunt voor Nederland werd meestal het weerstation van De Bilt aangehouden.

In werkelijkheid verschilt bijvoorbeeld Den Helder, Maastricht, Groningen en Vlissingen van elkaar.

Ze zouden eventueel alle stations onder elkaar ook weer uit kunnen middelen.
Uit een dagelijkse meting (24 uur lang) komt een gemiddelde buitentemperatuur per dag.
Stel dat de gemiddelde buitentemperatuur van 6 december 8 graden was, dan is het aantal graaddagen van deze dag 10 !  (18 - 8 = 10) Voor elke gemiddelde graad Celsius lager dan 18 ̊C wordt dus 1 graaddag geteld.

Als de gemiddelde dag temperatuur 18 graden of hoger was worden er dus geen graaddagen geteld voor die dag.

Om toch de definitie verder te optimaliseren is er aan de hand van diverse praktijkmetingen en berekeningen toen ook een weegfactor in het leven geroepen;

Gewogen graaddagen

Om rekening te houden met o.a. de hoeveelheid zonnestraling in huis, kunnen afhankelijk van het seizoen de graaddagen vermenigvuldigd worden met een weegfactor. Zo krijgen we de “gewogen graaddagen”.

De weegfactoren zijn:

  • In april t/m september: 0,8
  • In maart en oktober: 1,0
  • In november t/m februari: 1,1
  • Stookgrens 18 ºC
  • Dit geeft onderstaand aantal graaddagen per jaar:
Jaar: Graaddagen:   Jaar: Graaddagen:
2000  2682   2011 2664
2001  2904   2012 2902
2002  2745   2013 3094
2003  2962   2014 2418
2004  2912   2015 2674
2005  2792   2016 2784
2006  2718   2017 2685
2007  2565   2018 2675
2008 2816   2019 2648
2009 2867   2020 2460
2010 3372   2021 2819
      2022 2512
      2023 2409

Wat kun je  met graaddagen ?

U heeft bijvoorbeeld een woning uit 2008 welke in 2017,  1400 m³ gas heeft verbruikt.
2017 had 2685 graaddagen.  1400 m³ gas : 2685 graaddagen = 0,52 m³ gas per graaddag.

In 2018 heeft u de woning beter geïsoleerd, de zolder aan de binnenkant, HR+ glas en spouwmuur isolatie.
Uw verbruik in 2019 was 1190 m³ gas.
2019 had 2648 graaddagen. 1190 m³ gas : 2648 graaddagen = 0,44 m³ gas per graaddag.
Uw besparing met de isolatie is dus 0,52 m³ - 0,44 m³ = 0,08 m³ gas per graaddag.

In percentage uitgedrukt geeft dit (0,44 : 0,52)  x 100 = 84,6 % van wat het eerst was.
Of wel een besparing van 100 - 84,6 = 15,4% besparing.

 

Een 2e voorbeeld:

Stel het is winter, u woont nog maar net in uw nieuwe woning, en u bent benieuwd naar het te verwachten jaarverbruik:

U noteert op zaterdag avond om 24.00 uur de gasmeter stand, en doet dit de volgende zaterdag weer.

U weet dan hoeveel gas u in die week heeft verbruikt.

U zoekt, bij het KNMI, de graaddagen van die week op.

Dan kunt u dus (net als het eerste voorbeeld) uitrekenen hoeveel m³ gas per graaddag u heeft verstookt in die week.

U gaat dan bijvoorbeeld uit van het feit dat een jaar ca 2800 graaddagen heeft, en u heeft u te verwachten jaarverbruik;
2800 graaddagen x m³ gas per graaddag is dan ongeveer het te verwachten jaarverbruik van uw nieuwe woning.

 

Rekencijfer / kengetal uit het begrip graaddagen:

We kunnen het aantal graaddagen over de laatste jaren ook middelen en deze delen door 365 dagen. 
Dan kom je thans uit op 7,8246 graaddagen per dag.
Als het weer een heel jaar constant zou zijn moet je dus per dag 7,8246 graden verwarmen.

Daarbij gaan we er natuurlijk ook weer van uit dat verwarming nodig is tot een buitentemperatuur van 18 ºC.  (Waar het begrip graaddagen op gebaseerd is).  De gemiddelde buitentemperatuur  in Nederland is dus: 18 - 7,8246 = 10,17 ºC

We spreken dus altijd over gemiddelde, in de praktijk zijn de graaddagen gemeten in De Bilt net iets anders dan die van Vlissingen, Maastricht of Groningen.  Het is dus steeds middelen, net zoals bij vele kengetallen. 

Warmtepomp indicatietabel vollasturen per jaar voor verwarming, gemiddelde woning. (exclusief warm tapwater).

De laatste jaren stijgt de gemiddelde buitentemperatuur, het is ook minder vaak koud.  Vandaar dat in april 2024 door ons nieuwe tabellen zijn gemaakt: De oude tabellen zijn hiermede vervallen.

 

Kengetallen gemiddelde woning Warmtepomp

 

Wat zit er in deze tabel ?

  • Uit metingen en rapportage van Nederlandse weerstations, van de afgelopen jaren, is een gemiddelde berekend.  Hoeveel uur per jaar welke buitentemperatuur voorkomt.   Een jaar heeft 365 dagen x 24 uur = 8760 uren. Het CBS en energiemaatschappijen publiceren regelmatig data omtrent het gasverbruik per woningtype en klimaat.
  • Hoe beter de isolatie van de woning, hoe langer het duurt voor we hoeven verwarmen, en hoe minder warmteverlies er zal zijn.
  • In de 1e kolom (links) zien we woningen gebouwd in een bepaald bouwjaar.
  • In de 2e kolom de gemiddelde RC (isolatie waarde) van woningen die bij dat bouwjaar gebruikelijk waren.
  • In de 3e en 4e kolom het aantal Equivalente vollasturen  (stookuren) welke op jaarbasis nodig zijn. 
  • In de 5e en 6e kolom het gasverbruik per m² GO (gebruiks oppervlak) wat per jaar nodig was om die woning uit dat bouwjaar en bijbehorende isolatiewaarde warm te maken en te houden.
  • In de 7e en 8e kolom is dat gasverbruik omgezet naar benodigde energie in kWh per m² GO per jaar.
  • In kolom 9 en 10 het op te stellen warmtepompvermogen voor verwarmen in kW per m² GO. 

Historisch overzicht op te stellen vermogen 

historisch overzicht op te stellen vermogen warmteverlies in een woning

 

Het klimaat is aan het veranderen, dat heeft u natuurlijk allang meegekregen uit het dagelijkse nieuws. Bovenstaand is een tabel uit 2016. Toen was (als voorbeeld) in een woning met bouwjaar 1965-1975 nog 80 Watt op te stellen vermogen per m² GO nodig.  In de tabel daarboven zag u dit inmiddels nog maar 66,4 kW is.  Het is niet meer zoveel en zolang koud als toen.  Dat maakt dat tabellen soms wijzigen.  Wat wil dat precies zeggen Watt per m² GO?   Het GO is het gehele vloeroppervlak in een woning daar waar het hoger is dan 1,5 meter.  Dus bijvoorbeeld begane grond + 1e verdieping + de zolder (onder een schuine kap alleen waar het 1,5 meter of hoger is).  Stel dat dit opgeteld 100 m² is, en het gevonden kengetal is 60 Watt per m² GO. Dan is voor verwarmen 100 x 60 Watt = 6000 Watt of wel (dat is hetzelfde) 6 kW op te stellen vermogen voor verwarmen nodig. Tapwater komt daar nog bij. Let op, op te stellen vermogen is iets anders dan benodigde energie per m² per jaar. 

 

Eerder zagen we een tabel met het gemiddelde van alle woningtype samen.  Hieronder zijn ze uitgesplitst naar woningtype. 

Tabellen per woningtype, appartement:

Inschatting gasverbruik appartement

 

Hoek- of 2 onder 1 kap woning, kengetallen.

Hoek- of 2 onder 1 kap woning

 

Tussenwoning kengetallen

Tussenwoning

Vrijstaande woning, kengetallen:

Vrijstaande woning kengetal

 

Wat zijn equivalente vollasturen?  (EVU)

Uit een warmteverliesberekening komt het benodigd vermogen van een toestel. Dit vermogen is bij een buitentemperatuur van -10°C nodig om de woning te verwarmen. Dat vermogen kiezen we als ‘vollastvermogen’. Het is dus een theoretisch vermogen en niet het eventueel opgestelde ketelvermogen. 

Equivalente vollasturen zijn het aantal uren dat de installatie op vollast zou draaien om aan de totale jaarbehoefte van warmte (energievraag) te voldoen. 

We gebruiken de equivalente vollasturen om makkelijker te kunnen rekenen. 

Een modulerend toestel kan bijvoorbeeld wel 6000 uur hebben gedraaid op diverse deellast vermogens, dat is lastig rekenen.  6000 uur op gemiddeld 33,3% vermogen geeft 2000 vollasturen. Maar al die deellast vermogens worden in de praktijk vaak niet geregistreerd, daarom is vollasturen een makkelijker uitgangspunt. 

 

Jaarbelasting duurkromme

 

jaarbelasting duurkromme warmtepomp

In bovenstaande jaarbelastingduurkromme (voortgekomen uit monitoring) zie je een voorbeeld van een woning uit 2019 met een Rc isolatie waarde voor het dak van '6'.  (Gemiddeld RC van de woning is 4,7)  Je ziet dat pas vanaf 12 ºC buitentemperatuur verwarming in de woning nodig is.  In de zomer draait de warmtepomp alleen voor tapwater. Je ziet ook dat naargelang het buiten kouder wordt, er meer capaciteit (vermogen) nodig is van het toestel. Tot 7 kW bij -10ºC in dit voorbeeld.  Je ziet dat er circa 1000 uur nodig zijn van meer dan 4 kW, of 3500 uur van meer dan 2 kW. Met 'vollasturen' berekenen we al deze deel vermogens terug naar het 'vol-vermogen' van 7 kW en komen dan bijvoorbeeld op totaal 1400 vollast uur uit zonder tapwater, en met tapwater op 1700 vollast uur.
 

(Warmtepomp) vollasturen per maand voor alleen verwarming

warmtepomp draaiuren per maand vollast versie 2021

Deze tabel is uit 2021 en gaat uit van het klimaat 2015-2020. 

In de eerder getoonde (nieuwere) tabel toonde we het te verwachten aantal vollast draaiuren per jaar.

In de tabel hierboven hebben we uren opgesplitst naar een overzicht per maand.  Het betreft hier alleen verwarming zonder tapwater.  Vandaar dat in de zomer de uren op 0 uit kunnen komen.

 

Onderstaand treft u een voorbeeld rekenmodel (versie 2021)  Ook deze is inmiddels wat verouderd. 
Bovenaan deze pagina treft u de nieuwste versie 'Inschattingstabel gasverbruik en vollasturen'.

 

Rekenmodel

 

Indicatietabel benodigd aantal Watt per m² GO.

Verwarmingsvermogen per m² gebruikoppervlakte (GO) van de woning (op te stellen capaciteit voor verwarming).

Deze tabel is een gemiddelde, na vergelijk met warmteverliesberekeningen, van woningen in Nederland en Belgie.

De cijfers in deze tabel zijn ook meer afgerond dan in de vorige tabellen op deze pagina. Uiteindelijk weegt in de praktijk ook het bewonersgedrag mee. Het blijft dus een benadering, voorzichtigheid is geboden. 

kengetal op te stellen vermogen watt  per m2 GO warmtepomp

 

Door middel van deze tabel kun je een indicatie krijgen van het benodigd op te stellen verwarmingsvermogen in een woning van een bepaald bouwjaar, zonder dat er in die woningen isolatie verbetering heeft plaatsgevonden. Stel dat je een nieuwe '2 onder een kap' woning gaat bouwen met CO2 gestuurde mechanische ventilatie volgens de Isolatienorm 2021 en je woning een gebruiksoppervlakte krijgt van 140 m²  (55m² bg + 55m² 1e verdieping + 30m² zolder)  dan is de te verwachten capaciteit voor verwarming in deze woning 140 m² x 35 Watt = 4900 Watt ( = 4,9 kW) voor verwarmen. Exl. tapwater.

Kengetal (SWW) sanitair warm water boiler-inhoud, bijtelling vermogen

kengetal tapwater per persoon per dag en bijtelling vermogen voor warmtepomp

 

In een warmtepompinstallatie moet je warm tapwater of voorraad nemen. Het vermogen van een warmtepomp in een woning is niet geschikt om doorstromend tapwater te verwarmen. Een cv-ketel had vaak een hoog vermogen voor tapwater, de bron (aardgas) was toereikend om dit te bieden. Een warmtepomp wordt gekozen om tapwater op voorraad en daarnaast verwarming te kunnen verzorgen. 

 

In de tabel: 

  • Kolom 1: aantal personen in de woning (of kies aantal slaapkamers + 1 = personen)
  • Kolom 2: gewenste hoeveelheid tapwater, in liters, van 40 °C als er in de woning een douche is. 
  • Kolom 3: gewenste hoeveelheid tapwater, in liters, van 40 °C als er in de woning een bad is. 
  • Kolom 4 en 5: liters van 40 °C omgezet naar liters van 55 °C.
  • Kolom 6 en 7: De te kiezen minimaal boiler-inhoud  in liters (warm tapwatervoorraad)
  • Kolom 8 en 9, Het vermogen wat nodig is om de boiler elke dag op te warmen. Of wel de bijtelling bovenop het vermogen dat nodig is om de woning te verwarmen  (Circa 0,44 kW per 100 liter bruto voorraad/boilerinhoud).

Als er in de woning een douche is kiest u douche, is er een bad in de woning dan kiest u voor bad. 


In deze tabel, welke door de installateur wordt gebruikt, gaan we ervan uit dat het bad maar 1x per dag wordt gebruikt.
Bij meerdere personen in een gezin, gaat dus elk persoon op een andere dag in bad. Dit om de boilervoorraad toch enigzins te beperken. Elk persoon kan wel elke dag douchen.  Voor het bad rekenen we 120 liter warm water (een normale badkuip). 

Per persoon 60 liter douche water van 40°C wil dus zeggen dat elk persoon bij gebruik van een spaardouche (60 minuten : 7,2 liter) = 8,3 minuten kan douchen. Of 6 minuten indien er 10 liter per minuut uit de luxere douchekop komt.

Een stort- of regendouche kan wel tot 20 liter per minuut oplopen. In dat geval heb je al snel een grotere voorraad nodig!


Stel dat je met 3 personen bent en elk 10 minuten lang een stortdouche wil. Dat is totaal 30 minuten x 20 liter is 600 liter water van 40°C . Wat weer gelijk is aan 400 liter van 55°C. Bij een boiler met een aftapbaarheid van 85% heb je dan een voorraad van 400 / 0,85 = 470 liter nodig  (bijtelling wordt dan 5 x 0,44 = 2,2 kW)   
Noot: De aftapbaarheid van een boiler, wat je er netto uit kunt halen, neemt bij grotere hoeveelheden liters per minuut af. Er ontstaat meer werveling in de boiler waardoor het koud inkomende water de gelaagdheid aantast.

 

Warmtapwater verbruik per persoon per jaar

tapwaterverbruik per jaar sanitair warm water verbruik

In bovenstaande tabel is de gemiddelde warmwaterbehoefte omgezet naar benodigde energie en verbruik. 

Als voorbeeld:  Woning met 3 personen en geen bad. 
Dat geeft een verbuikt van 261 m³ gas per jaar bij een cv-ketel, of 852 kWh bij een warmtepomp (COP2,7 voor tapwater).

Omgezet in kosten bij een m³ gasprijs van €1,20 en een kWh stroomprijs van €0,30 (gebruik uw eigen prijzen). 
261 m³ gas x € 1,20 geeft per jaar € 313,20 voor gas.
Of 852  kWh x € 0,30  geeft per jaar € 255,60,- voor stroom (maar mogelijk wekt u deze zelf met PV panelen op). 
Met een elektrische boiler (COP 1): 2300 kWh nodig  x 0,3 = € 690,- per jaar.

 

Boiler inhoud bij warmtepomp volgens  Woningborg, SWK 

Bij nieuwbouw woningen wordt regelmatig gewerkt conform de eisen van Woningborg of het SWK.

Dit kan zowel een keuze van de opdrachtgever als van de ontwikkelaar zijn. 

Zij hanteren de volgende tabellen:

Woningborg:

Tabel tapwater volgens woningborg

SWK garantievoorwaarden:

Tabel tapwater volgens het SWK

 

Aantal liters per minuut op het tappunt:

 

SWK aantal liters per minuut op tappunt water

Vermogen bij een warmtepomp die zowel verwarming als tapwater doet.

bijtelling vermogen voor tapwater

 

Bovenop het vermogen dat nodig is om de woning te verwarmen (warmteverlies), moet extra vermogen voor tapwater worden bijgeteld. U ziet die bijtelling in de rechter 2 kolommen van bovenstaande tabel. 

Kiest u voor 4 personen en een douche, dan volgt uit bovenstaande tabel een boiler van 188 liter met een bijtelling van 0,82 kW voor tapwater.
 

Warmtepomp draaiuren voor koelen per jaar

draaiuren voor koeling per jaar warmtepomp

In boven staande tabel ziet u het aantal uren per jaar, boven een bepaalde buitentemperatuur.

Bij een warmtepomp op bodemenergie zou je in een perfect geïsoleerde woning bijvoorbeeld vanaf 21ºC buitentemperatuur kunnen koelen, je komt dan aan 607 koeluren per jaar (tabel).  Omdat bij bodemenergie het koelen van de warmtepomp zorgt voor regeneratie van de bodem, je brengt de warmte die teveel is in de woning min of meer over naar de bodem, is dit een prima idee.

 

Bij een lucht-water-warmtepomp, welke voor koeling de compressor moet laten draaien, wordt in de praktijk meestal pas  op een later moment gekoeld i.v.m. de energiekosten. Je koelt dan bijvoorbeeld vanaf 24 ºC buitentemperatuur en komt dan aan 265 uur per jaar.


Het berekenen van de gebruiksoppervlakte (m² GO) volgens NEN 2580

Bij de gebruiksoppervlakte van de woning wordt onderscheid gemaakt tussen de woonruimte en de overige inpandige ruimten. Verder wordt, indien aanwezig, de gebruiksoppervlakte van de gebouwgebonden buitenruimte (bijvoorbeeld een balkon) of de externe bergruimte bepaald. 

Voor verwarming van een woning gaan de kengetallen alleen uit van inpandige gebruiksoppervlakte.


Berekening van de gebruiksoppervlakte

De gebruiksoppervlakte (GO) is de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen. Deze maat wordt gebruikt voor het vergelijken van woningen, maar ook voor het maken van berekeningen met betrekking tot bijvoorbeeld brandveiligheid en gebruiksbelasting. Daarnaast wordt de gebruiksoppervlakte ook in de vastgoedwereld gebruikt om de prijs per vierkante meter (GBO) uit te drukken.


Een deel van de eisen die in het bouwbesluit staan geformuleerd, worden getoetst met behulp van de gebruiksoppervlakte. Er gelden niet alleen eisen aan het gebruiksoppervlak zelf, maar ook aan bijvoorbeeld de hoeveelheid daglicht openingen, nooduitgangen of ventilatie ten opzichte van het gebruiksoppervlak. Er bestaat ook een groot aantal termen die aan het gebruiksoppervlak zijn gerelateerd, zoals verblijfsgebied, gebruiksfuncties, verkeersruimte. De gebruiksoppervlakte is dan ook een juridische term en voor het berekenen van de gebruiksoppervlakte bestaan dan ook strenge regels. Deze regels zijn beschreven in een officiële Nederlandse norm; NEN 2580.


Berekening: wat valt er wel en niet onder?

In NEN 2580 is bepaald dat de gebruiksoppervlakte wordt berekend door van de totale oppervlakte binnen de wanden van de woning, het BVO (bruto vloeroppervlak) de volgende oppervlaktes af te trekken:

  • Grondoppervlak van dragende wanden.
  • Oppervlak van vides en trapgaten, indien groter dan 4 m2.
  • Oppervlak van ruimten met een vrije hoogte lager dan 1,5 meter.
  • Grondoppervlak van afzonderlijke constructies groter dan 0,5 m2.
  • Grondoppervlak van leidingschachten, indien groter dan 0,5 m2.
  • Nissen kleiner dan een halve vierkante meter worden in de berekening genegeerd.

go bepalen

 

Voorbeeld tekening:  U telt dus het vloeroppervlak van woonkamer, slaapkamers, gang, keuken, toilet en badkamer bij elkaar op. De in de tekening grijs getekende gebieden hoeft u niet mee te rekenen.


Stel dat u een bovenverdieping met schuine kap heeft, dan hoeft u het vloeroppervlak waar de hoogte minder dan 1,5 meter is niet mee te tellen.

Deze manier van berekenen maakt het mogelijk de indeling van een gebouw aan te passen, zonder dat de gebruiksoppervlakte verandert. Dit is een verschil met het netto vloeroppervlak (NVO), waarbij ook nog de oppervlakte van de scheidingswanden van het bruto vloeroppervlak wordt afgetrokken.

 

Noot: Omdat het werken met indicatiegetallen is wat het zegt, een indicatie, wordt soms ook wel eens met het bruto
inpandig oppervlak gerekend: met als enige uitzondering dat de ruimte welke minder dan 1,5 meter hoog zijn niet worden meegeteld.

 

Tabel warmtepomp bètafactor, inzet op lager vermogen

In 2024 is een nieuwe Beta-factor tabel gepubliceerd in de NTA 8800 (NEN) methode:

Beta factor tabel warmtepomp

 

Bij modulerende warmtepompen is er geen technische reden om een warmtepomp in te zetten met een lager vermogen dan berekend.  Financieel, m.b.t. aanschafkosten, kan het wel aantrekkelijk zijn. 

De ISSO adviseerde destijds om bij aan-uit warmtepompen in te zetten met 80% lager vermogen dan berekend. Stel dat het berekend warmtepomp vermogen 6 kW was, dan werd vaak  een 4,8 kW warmtepomp ingezet. (6 kW x 80%) 

Daarmee dek je thans toch voor 99% de totale jaarbehoefte.

 

Getallen vergelijk:

  • 1 Joule = 1 Wattseconde =  Vermogen van 1 watt gedurende 1 seconde
  • 1 kJ = 1 kWseconde (1000)
  • 1 MJ = 1 MWseconde  (1000 000)
  • 1m³ water = 1000 liter
  • 1 kW vermogen = 1000 Watt vermogen
  • 1 uur = 3600 seconden
  • 1 kWh energie = 3.600.000 Joule
  • Watt x Seconde = Joule
  • 1000 W x 3600 Seconde = 3.600.000 Joule
  • 1 kW x 3600 Seconde = 3600 kJ
  • Van MJ naar kWh = delen door 3,6

Gemiddelde buitentemperatuur in ºC  in Nederland per maand/jaar (vanaf 1940)

 
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Jaar
2024                          
2023 5,8 5,7 7 8,7 13,5 19,4 18,1 17,6 17,5 13,2 7,8 6,9 11,8
2022 5,3 6,8 7,3 9,3 14 17,1 18,6 20 14,6 13,1 8,6 3,9 11,5
2021 3,4 4,3 6,4 6,7 11,2 18,2 18 16,9 15,9 11,6 7,4 5,4 10,4
2020
6,2
7,2
6,8
11,1
13,1
17,5
17,0
20,4
15,2
11,3
8,9
5,5
11,7
2019
3,5
6,1
8,0
10,9
11,7
18,1
18,8
18,4
14,5
11,6
6,4
5,8
11,2.
2018
5,6
0,7
4,7
12,2
16,4
17,9
20,7
18,5
14,7
11,9
6,8
6,1
11,4
2017
1,6
5,1
8,6
8,6
15,0
18,0
17,9
17,2
13,7
13,3
7,3
4,9
11,0
2016
4,8
4,6
5,4
8,7
14,5
16,8
18,4
17,9
17,3
9,9
5,4
4,7
10,7
2015
4,0
3,5
6,2
9,0
12,4
15,6
18,4
18,5
13,4
9,9
9,9
9,6
10,9
2014
5,7
6,5
8,4
12,1
13,2
16,2
19,8
16,1
15,9
13,4
8,2
4,8
11,7
2013
2,0
1,7
2,5
8,1
11,5
15,3
19,2
18,1
14,4
12,2
6,7
5,9
9,8
2012
4,9
0,8
8,3
8,4
14,5
14,9
17,3
18,5
14,2
10,5
6,8
5,0
10,3
2011
3,5
4,6
6,0
13,1
14,0
16,1
15,9
16,9
15,6
11,4
7,2
6,5
10,9
2010
-0,5
1,6
6,4
9,7
10,5
16,4
19,9
16,8
13,6
10,4
5,8
-1,1
9,1
2009
0,8
3,3
6,3
12,2
13,9
15,6
18,1
18,5
15,0
10,7
9,5
2,2
10,5
2008
6,5
5,1
5,9
8,9
15,7
16,5
18,1
17,4
13,6
10,1
6,9
2,4
10,6
2007
7,1
6,0
8,0
13,1
14,1
17,5
17,0
17,1
13,8
10,1
6,9
3,8
11,2
2006
1,5
2,9
3,9
9,0
14,5
16,7
22,3
16,4
17,9
13,6
9,2
6,5
11,2
2005
5,3
2,4
6,5
10,4
12,6
16,8
17,7
16,2
15,7
13,3
6,9
4,0
10,7
2004
3,6
4,8
5,9
10,4
12,3
15,5
16,7
18,8
15,2
11,3
6,3
3,2
10,3
2003
2,5
1,8
7,3
9,9
13,2
17,8
18,8
19,3
13,9
7,5
8,0
4,0
10,3
2002
4,4
7,1
7,2
9,3
13,4
16,5
17,6
18,6
14,6
9,5
7,9
2,9
10,8
2001
2,6
4,5
4,9
8,3
14,1
15,2
18,5
18,5
13,4
14,2
7,1
2,9
10,4
2000
4,3
5,9
6,8
10,0
14,7
16,0
15,5
17,4
15,8
11,3
7,8
5,1
10,9
1999
5,2
3,1
7,3
9,8
14,2
15,0
19,1
17,5
17,4
10,6
6,7
4,8
10,9
1998
4,7
6,4
7,6
9,4
14,9
15,8
16,3
16,5
15,0
9,9
3,7
4,6
10,4
1997
-1,2
6,2
8,0
7,8
12,8
16,0
17,4
20,5
14,3
9,7
6,7
5,0
10,3
1996
-0,1
0,6
3,2
9,4
10,7
15,7
16,3
17,3
12,5
10,8
5,9
0,6
8,6
1995
3,8
6,7
5,5
9,2
12,8
14,7
20,1
19,7
14,2
12,7
6,8
-0,9
10,4
1994
5,2
1,5
7,3
8,2
12,4
15,0
21,4
17,6
13,6
9,4
10,2
5,3
10,6
1993
5,1
2,4
5,8
11,1
14,3
15,9
16,1
15,2
13,1
9,0
2,2
5,1
9,6
1992
2,7
4,9
6,9
8,7
15,6
17,2
18,3
17,8
14,6
8,0
8,0
3,7
10,5
1991
3,2
-0,8
8,8
8,5
10,0
12,7
19,0
18,0
15,0
10,2
5,3
3,9
9,5
1990
5,7
7,6
8,5
8,9
13,9
15,0
16,9
18,5
13,1
12,0
6,2
4,2
10,9
1989
4,5
5,3
8,2
6,9
14,6
15,7
18,1
17,2
15,6
12,4
5,6
4,8
10,7
1988
5,9
4,6
5,1
8,7
14,4
14,8
16,0
16,6
14,0
10,9
6,1
7,0
10,3
1987
-2,7
2,1
2,3
10,7
10,2
13,8
16,8
16,2
14,8
10,8
6,8
4,4
8,9
1986
2,4
-3,6
4,2
6,2
13,3
16,4
17,2
15,6
11,6
11,4
7,9
5,1
9,0
1985
-3,0
-0,6
4,1
8,5
13,2
13,7
17,4
15,9
14,4
10,3
2,6
5,7
8,5
1984
3,4
2,0
4,0
7,9
10,6
13,8
15,9
18,1
13,5
11,7
8,2
4,3
9,5
1983
6,2
0,9
5,7
8,5
10,6
16,4
20,1
18,1
14,2
10,4
6,1
3,8
10,1
1982
1,1
2,8
5,2
7,6
12,9
16,6
18,9
17,2
15,6
11,1
8,2
3,4
10,1
1981
2,7
1,5
8,1
8,3
13,3
14,4
16,3
16,7
14,7
8,5
6,7
-0,7
9,2
1980
0,2
4,8
4,7
8,0
12,3
15,0
15,8
17,0
15,3
9,4
4,9
3,6
9,3
1979
-3,2
-0,9
4,7
7,8
11,5
14,9
15,9
15,6
13,9
10,9
5,6
5,4
8,5
1978
3,0
1,1
6,6
6,9
12,1
15,0
15,4
15,3
13,7
10,9
6,3
1,8
9,0
1977
3,0
4,9
7,1
6,7
11,9
14,6
17,0
16,1
13,4
11,5
6,8
5,0
9,8
1976
4,2
2,9
3,0
7,5
13,3
18,0
19,3
18,0
13,8
11,2
6,9
1,7
10,0
1975
6,2
3,1
4,7
7,5
11,1
15,1
17,8
19,9
15,2
8,5
5,2
3,5
9,8
1974
5,2
4,6
5,6
9,1
11,6
14,8
15,4
16,4
12,7
7,0
6,5
7,3
9,7
1973
2,9
2,9
5,3
6,1
12,0
16,0
17,0
17,7
14,9
8,7
5,1
2,7
9,3
1972
0,5
3,6
6,2
7,7
11,8
13,4
17,2
15,5
11,9
9,0
6,0
3,3
8,8
1971
2,3
3,8
2,7
8,1
13,7
13,9
17,2
17,1
13,3
10,5
5,7
5,4
9,5
1970
0,6
1,1
3,0
6,1
13,1
17,6
15,7
17,0
14,4
10,7
7,5
2,5
9,1
1969
4,4
-0,1
2,2
7,9
12,9
15,2
18,1
17,7
14,8
12,7
6,4
-1,7
9,2
1968
2,1
1,5
6,2
9,3
11,0
15,4
16,3
17,1
14,4
11,7
4,9
-0,2
9,1
1967
3,1
5,2
6,8
7,4
12,6
14,4
18,2
16,5
14,2
11,8
5,1
3,4
9,9
1966
0,4
4,3
5,2
8,4
12,9
16,7
15,4
15,7
13,8
11,0
4,3
4,4
9,4
1965
2,8
2,1
4,3
7,7
11,9
14,7
14,9
15,3
12,8
9,9
2,7
4,5
8,6
1964
0,6
3,5
2,7
8,7
14,3
15,3
16,8
16,0
14,1
7,9
6,4
2,4
9,1
1963
-5,2
-3,2
4,6
9,0
11,0
15,6
16,3
15,2
13,8
9,7
8,3
-1,1
7,8
1962
3,5
2,8
2,0
8,0
10,0
13,7
14,7
15,3
13,0
10,8
4,2
-0,7
8,1
1961
2,0
6,3
7,1
10,5
11,1
15,4
15,6
16,0
16,6
11,4
4,7
1,6
9,9
1960
2,8
3,1
5,6
9,1
13,0
16,2
15,4
15,8
13,6
10,8
7,6
3,1
9,7
1959
1,7
0,7
7,0
9,9
13,4
16,0
18,5
17,8
15,5
11,3
5,1
4,4
10,1
1958
2,1
3,8
2,3
6,4
12,3
14,7
16,6
17,2
15,8
11,1
5,1
4,7
9,3
1957
3,7
5,1
8,4
8,5
10,3
16,3
17,6
15,6
12,9
10,8
6,4
3,0
9,9
1956
2,2
-6,7
5,4
5,7
12,2
12,8
16,4
14,0
14,7
9,8
5,1
5,4
8,1
1955
0,1
0,1
1,9
8,4
10,0
14,3
17,6
17,9
14,3
9,3
6,6
4,6
8,8
1954
0,2
-0,3
5,9
6,7
12,9
15,0
14,3
15,7
13,4
11,9
6,7
5,5
9,0
1953
1,3
2,4
4,8
8,5
12,9
15,5
16,8
16,3
13,7
11,3
7,2
5,4
9,7
1952
2,5
2,4
4,9
10,3
13,2
14,8
17,1
16,7
11,5
8,2
3,0
1,5
8,8
1951
4,0
3,8
4,0
7,2
12,0
15,2
16,7
16,2
15,2
8,7
8,4
4,3
9,6
1950
1,0
5,5
6,5
7,7
12,8
17,3
17,3
17,1
13,4
9,2
5,9
-1,2
9,4
1949
3,7
3,8
4,0
10,4
11,3
14,4
17,4
17,1
17,2
11,4
5,2
4,4
10,0
1948
5,1
3,0
6,7
10,0
12,7
15,3
16,6
16,4
14,4
9,7
4,9
3,5
9,9
1947
-1,4
-5,5
3,3
9,0
15,1
17,5
18,9
19,8
16,8
9,3
7,1
4,2
9,5
1946
0,2
4,6
4,2
10,3
12,9
13,9
17,4
15,7
14,5
9,3
6,5
-0,3
9,1
1945
-1,6
6,0
7,3
10,2
13,6
16,0
17,8
16,4
14,5
11,5
4,9
3,2
10,0
1944
5,2
1,8
3,6
9,5
11,6
14,1
16,9
19,3
13,2
9,5
6,4
2,5
9,5
1943
2,7
4,4
6,4
10,5
13,4
14,4
17,2
16,8
13,4
10,4
4,7
1,3
9,6
1942
-5,1
-4,2
2,7
9,3
12,1
14,4
16,0
17,9
14,7
11,9
5,6
4,2
8,3
1941
-2,5
1,6
4,7
6,8
9,6
16,8
19,2
15,0
14,4
9,7
4,1
4,7
8,7
1940
-5,5
-1,3
5,2
9,0
13,2
16,6
15,8
15,2
12,9
8,8
6,7
0,7
8,1

 

Gasverbruik in woningen (meting 2016 en 2017) volgens het CBS (uit statistieken). 
 

Woningtype Bouwjaar Gas 2016 1 pers. in m³ Gas gem. in m³/m² in 2017 Label (weinig maatregelen) Gasverbruik in m³/m² bij bepaald label
Appartement   Gemiddeld 12,7    
Appartement voor 1945 920 15,0 G 15,5
Appartement 1946 t/m 1964 900 14,5 F 15,5
Appartement 1965 t/m 1974 960 13,7 E 14,2
Appartement 1975 t/m 1991 820 12,8 D 13,9
Appartement 1992 t/m 1999 730 10,0 C 10,0
Appartement 2000 t/m 2014 670 8,3 B 8,3
Appartement 2015 of later 630 8,3 A 7,8
Hoekwoning   Gemiddeld 13,2    
Hoekwoning voor 1945 1420 15,8 G 16,7
Hoekwoning 1946 t/m 1964 1380 15,5 F 16,7
Hoekwoning 1965 t/m 1974 1550 13,8 E 14,4
Hoekwoning 1975 t/m 1991 1360 12,4 D 13,2
Hoekwoning 1992 t/m 1999 1160 10,7 C 11,3
Hoekwoning 2000 t/m 2014 970 8,9 B 9,3
Hoekwoning 2015 of later 770 8,0 A 8,0
Twee-onder-één-kap   Gemiddeld 13,4    
Twee-onder-één-kap woning voor 1945 1800 15,2 G 15,5
Twee-onder-één-kap woning 1946 t/m 1964 1480 15,1 F 16,3
Twee-onder-één-kap woning 1965 t/m 1974 1760 14,1 E 14,8
Twee-onder-één-kap woning 1975 t/m 1991 1540 12,6 D 13,9
Twee-onder-één-kap woning 1992 t/m 1999 1160 10,8 C 10,9
Twee-onder-één-kap woning 2000 t/m 2014 1090 9,0 B 9,4
Twee-onder-één-kap woning 2015 of later 980 8,2 A 8,3
Tussenwoning   Gemiddeld 11,5    
Tussenwoning voor 1945 1170 13,8 G 14,6
Tussenwoning 1946 t/m 1964 1170 13,7 F 14,4
Tussenwoning 1965 t/m 1974 1320 12,1 E 12,6
Tussenwoning 1975 t/m 1991 1150 10,9 D 11,3
Tussenwoning 1992 t/m 1999 850 9,6 C 10,0
Tussenwoning 2000 t/m 2014 840 8,1 B 8,0
Tussenwoning 2015 of later 760 7,2 A 7,2
Vrijstaande woning   Gemiddeld 13,4    
Vrijstaande woning voor 1945 2070 15,0 G 15,2
Vrijstaande woning 1946 t/m 1964 2190 15,8 F 16,2
Vrijstaande woning 1965 t/m 1974 2190 14,7 E 14,7
Vrijstaande woning 1975 t/m 1991 2350 12,7 D 13,1
Vrijstaande woning 1992 t/m 1999 1920 11,0 C 11,0
Vrijstaande woning 2000 t/m 2014 1430 9,6 B 10,0
Vrijstaande woning 2015 of later 1020 8,2 A 8,1

 

 

Isolatiewaarden Rc in (m².K)/W  kengetallen woningen 1965-1992

 

Constructie 1965 1975 1979 1982 1987 1990 1992
Dak 0,86 1,03 1,3 1,3 2,0 2,0 2,5
Vloer begane grond 0,17 0,26 0,52 1,3 1,3 1,3 2,5
Buitenwand 0,43 0,69 1,3 1,3 2,0 2,0 2,5
Dubbel glas woonvertrek Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja
Dubbel glas slaapvertrek Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja

 

Rc-waarde en BENG

In de NTA8800 is de berekening van de warmteweerstand (beter bekend als Rc-waarde) in lijn gebracht met de Europese normen. Om te zorgen dat de isolatiedikte in de praktijk per saldo ongeveer gelijk blijven bedraagt de minimale Rc-waarde op dit moment:

Rc vloer: minimaal 3,7 m2K/W
Rc gevel: minimaal 4,7 m2K/W
Rc dak: minimaal 6,3 m2K/W


De Rc-waarde wordt berekend volgens de NTA8800. Met deze rekenmethodiek komen de rekenresultaten van de Rc-waardes een fractie hoger uit dan in het verleden het geval was. Om in de nieuwe situatie aanpassingen in de constructieopbouw te voorkomen zijn naast de rekenmethode dus ook de eisen aangepast.

 

Leidingdiameter vs delta T

Debiet water wat moet worden rond gepompt.

 

Hoe kleiner de delta T in een warmtepomp installatie kan zijn, hoe hoger het rendement van de warmtepomp.
Vaak wordt bij vloerverwarming een delta T van 5- of 7k aangehouden. En bij radiatoren met een warmtepomp 10 tot 12 k.
(Delta T is het verschil tussen de aanvoer- en retour- temperatuur.  Bijvoorbeeld 35/28  (35 aanvoer / 28 retour) geeft delta T 7k. 

 

Stel dat u een warmtepomp heeft die 8 kW gaat leveren en de gewenste delta T is 7k.

Dan ziet u in de tabel hierboven dat dit een debiet geeft van 0,98 m³ per uur. 

U ziet dan in de tabel hieronder een benodigde diameter voor koper van 28 mm, of kunststof 32, of staal DN32. 

Vaak heeft de leverancier van de leidingen ook tabellen als hieronder beschikbaar voor u. 

Indicatieve leidingdiameter

Go to top

logo© Warmtepomp-tips.nl, woensdag 22 januari 2025

Pagina: - Kengetallen en rekencijfers voor een warmtepomp
Tags:cijfers, kengetal, vuistregel, warmtepomp, vermogen, verbruik, draaiuren
Beschrijving: De warmtepomp-wereld kent vele kengetallen om tot een benadering te komen tot het aantal draaiuren per jaar van de compressor, of het in te zetten vermogen van de warmtepomp te bepalen.